Actueel
HR: geen rechtsherstel als geen massaal bezwaar
23 mei 2022
Volgens de Hoge Raad hoeft voor aanslagen IB die op 24 december 2021 al definitief vaststonden geen ambtshalve vermindering te worden verleend omdat de onjuistheid van de belastingaanslag voortvloeit uit jurisprudentie die is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk is komen vast te staan. In een ander arrest geeft de Hoge Raad aan hoe gehandeld kan worden als men het niet eens is met de verminderingsbeschikking naar aanleiding van het massaal bezwaar.
Een man heeft te laat bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB voor de jaren 2015 tot en met 2018. De inspecteur heeft deze aanslagen vervolgens als verzoeken om ambtshalve vermindering aangemerkt en die verzoeken afgewezen. Hof Den Haag heeft vervolgens geoordeeld dat de box 3-heffing voor alle jaren op stelselniveau in strijd is met het EVRM, maar heeft daar geen gevolgen aan verbonden. Ook vond het hof niet dat de man door de box 3-heffing over deze jaren geconfronteerd is met een individuele en buitensporige last. De man tekent cassatie aan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft in het Kerstarrest geoordeeld dat het systeem van box 3 zoals dat geldt vanaf het jaar 2017 voor degene die door dit stelsel wordt geconfronteerd met een box 3-heffing die hoger is dan het werkelijk behaalde rendement, leidt tot een schending van zijn door art. 1 EP en art. 14 EVRM gewaarborgde rechten, en dat voor die schending rechtsherstel moet worden geboden aan degene die tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslag waarbij die box 3-heffing is vastgesteld. Volgens de Hoge Raad moet in deze zaak de vraag worden beantwoord of het in het Kerstarrest bedoelde rechtsherstel ook moet worden geboden aan degene die niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, maar waarvan het bezwaar is aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering. Aangezien de onjuistheid van de belastingaanslag voortvloeit uit jurisprudentie die is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk is komen vast te staan, kunnen belastingplichtigen zonder tijdig gemaakt bezwaar of verzoek om ambtshalve vermindering geen rechtsherstel voor box 3 krijgen. Het cassatie beroep wordt afgewezen. In een ander arrest heeft de Hoge Raad aangegeven hoe gehandeld moet worden als belastingplichtigen het niet eens zijn met de verminderingen naar aanleiding van de massaal-bezwaarprocedure. Zij kunnen tegen de verminderingsbeslissing geen bezwaar maken en beroep instellen. Wel kunnen zij de inspecteur ambtshalve verzoeken om de aanslagen nog verder te verminderen. Tegen gehele of gedeeltelijke afwijzing van een zo’n verzoek staat wel bezwaar en beroep open. Om te voorkomen dat belastingplichtigen twee procedures moeten doorlopen (de al lopende procedure tegen de individuele en buitensporige last en de nieuwe procedure de (ambtshalve) verminderde aanslag vanwege de collectieve uitspraak op bezwaar), nuanceert de Hoge Raad rechtsregel 5.4 uit het arrest van 2 juli 2021. De feitenrechter kan bij de beoordeling van het (hoger) beroep dat betrekking heeft op de individuele en buitensporige last, de gevolgen van de collectieve uitspraak op bezwaar van 4 februari 2022 in zijn oordeel betrekken. Een belastingplichtige hoeft dan geen twee procedures meer te voeren voor één aanslag. Bron: HR 20-05-2022
Terug naar overzicht
Een man heeft te laat bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB voor de jaren 2015 tot en met 2018. De inspecteur heeft deze aanslagen vervolgens als verzoeken om ambtshalve vermindering aangemerkt en die verzoeken afgewezen. Hof Den Haag heeft vervolgens geoordeeld dat de box 3-heffing voor alle jaren op stelselniveau in strijd is met het EVRM, maar heeft daar geen gevolgen aan verbonden. Ook vond het hof niet dat de man door de box 3-heffing over deze jaren geconfronteerd is met een individuele en buitensporige last. De man tekent cassatie aan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft in het Kerstarrest geoordeeld dat het systeem van box 3 zoals dat geldt vanaf het jaar 2017 voor degene die door dit stelsel wordt geconfronteerd met een box 3-heffing die hoger is dan het werkelijk behaalde rendement, leidt tot een schending van zijn door art. 1 EP en art. 14 EVRM gewaarborgde rechten, en dat voor die schending rechtsherstel moet worden geboden aan degene die tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslag waarbij die box 3-heffing is vastgesteld. Volgens de Hoge Raad moet in deze zaak de vraag worden beantwoord of het in het Kerstarrest bedoelde rechtsherstel ook moet worden geboden aan degene die niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, maar waarvan het bezwaar is aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering. Aangezien de onjuistheid van de belastingaanslag voortvloeit uit jurisprudentie die is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk is komen vast te staan, kunnen belastingplichtigen zonder tijdig gemaakt bezwaar of verzoek om ambtshalve vermindering geen rechtsherstel voor box 3 krijgen. Het cassatie beroep wordt afgewezen. In een ander arrest heeft de Hoge Raad aangegeven hoe gehandeld moet worden als belastingplichtigen het niet eens zijn met de verminderingen naar aanleiding van de massaal-bezwaarprocedure. Zij kunnen tegen de verminderingsbeslissing geen bezwaar maken en beroep instellen. Wel kunnen zij de inspecteur ambtshalve verzoeken om de aanslagen nog verder te verminderen. Tegen gehele of gedeeltelijke afwijzing van een zo’n verzoek staat wel bezwaar en beroep open. Om te voorkomen dat belastingplichtigen twee procedures moeten doorlopen (de al lopende procedure tegen de individuele en buitensporige last en de nieuwe procedure de (ambtshalve) verminderde aanslag vanwege de collectieve uitspraak op bezwaar), nuanceert de Hoge Raad rechtsregel 5.4 uit het arrest van 2 juli 2021. De feitenrechter kan bij de beoordeling van het (hoger) beroep dat betrekking heeft op de individuele en buitensporige last, de gevolgen van de collectieve uitspraak op bezwaar van 4 februari 2022 in zijn oordeel betrekken. Een belastingplichtige hoeft dan geen twee procedures meer te voeren voor één aanslag. Bron: HR 20-05-2022